donderdag 15 december 2011

Stockholm? Stockholm! - Welcome to the alternative dancefloor

Een van de vele beslommeringen waarmee Bloodwoosj (en Bloomefiemel trouwens ook) zijn vrije tijd doorbrengt is het luisteren naar muziek. In de jaren negentig konden we nog wel eens uit ons dak gaan in een tot “discotheek” omgetoverde koeienstal in Hulsberg, toendertijd gebukt gaand onder de naam “B52”, maar helaas is anno 2011 weinig plek meer voor uitgaansgelegenheden waar je op dansbare alternatieve muziek van toen en nu uit je dak mag/kan gaan.
Af en toe zet je thuis nog wel eens zo’n glimmend zwart schijfje op, maar in de huiskamer wave-achtige bewegingen maken zorgt er bij de eerste stappen al voor dat de plantenpotten onbedoeld van de kast afsodemieteren, dus dat laat je dan al snel uit je hoofd.
Eens in het jaar een wave-reünie links of rechts is dan een schrale troost, maar ook niet echt zaligmakend.
Als tussenoplossing heeft Bloodwoosj voor in de auto wat CD-tjes gebrand met van die energetische melodietjes uit vervlogen tijden, aangevuld met wat mooie onontdekte pareltjes van nu, waar je gewoon niet op stil kunt blijven zitten. Op weg naar het werk is er zo regelmatig een half uurtje “Back to the eighties” met allerlei songs die vroeger in de B52 gedraaid werden (of soms niet…).
Zoals daar zijn (om er maar een paar te noemen): “Fait accompli” van Curve, “Bob’s yer uncle” van The Happy Mondays, “Welcome to Paradise” van Front 242, “Oh la la” van TC Matic, “Eisbär” van Grauzone en “Kiss them for me” van Siouxie & the Banshees.
Stuk voor stuk nummers waarop B&B echt niet stil kunnen blijven zitten en op zijn minst met enige ledematen ritmisch ergens op moeten tikken of slaan.
Soms waren er ook wel eens nummers waarvan je dacht: “Waarom nou zo’n saai nummer, echt niks voor de alternatieve dansvloer, die groep heeft toch veel betere dingen gemaakt?”. Eén van die nummers was “Stockholm” van de New Fast Automatic Daffodils. De groepsnaam was een hele mond vol en daarom werd die dan ook regelmatig afgekort tot de New FADs. Zoals gezegd, soms vraag je je af: “Waarom nou toch dat nummer?”. Het was wel een aardig nummer dat Stockholm, of het over het Stockholm-syndroom handelde -op zich ook een interessant gegeven- hebben we nooit echt begrepen, maar de New FADs hebben wel betere dingen gemaakt.
In ongeveer hetzelfde gematigde ritme en met eenzelfde sombere ondertoon, maar stukken beter valt ons in: “It’s not what you know” (it’s who you know), maar met kop en schouders er boven uit stekend en tien keer zo dansbaar was “Fishes Eyes” (dat slechts zeer zelden gedraaid werd) en nog een stapje hoger en energieker was het nummer “Get better” geproduceerd door de veel te vroeg gestorven Martin Hennett. Volgens de Engelstalige wikipedia entry is de door Hennett geproduceerde muziek (o.a. Closer van Joy Division) te omschrijven als “Sparse, eerie and spacious”, oftwel in plat ABN “dun, vervreemdend en ruimtelijk”
Waar “Get better” zeker uitblonk in ruimtelijkheid en vervreemdendheid was “Stockholm” weliswaar een beetje eerie, maar bepaald niet spacious en af en toe zelfs een beetje zeurderig.
Anno 2011 worden er weinig platen meer van het kaliber Hannett (Joy Division, Magazine, A Certain Ratio) of John Leckie (de man achter het vroege geluid van de Simple Minds) gemaakt. Heel af en toe duikt er bij wijze van uitzondering een pareltje op tussen de overwegend op bling-bling gerichte “pop”muziek van het nieuwe decennium. En meestal is dat dan niet in de categorie mainstream zoals die vaak op 3FM te horen is, maar vooral in de alternatieve scene die op de radio veeeeel te weinig gedraaid wordt.
Sinds vandaag is er dat nieuwe nummer dat in de heilige koe van Bloodwoosj flink wat keren gedraaid zal gaan worden: “Stockholm” !!!
Nou zal de lezer wellicht denken: “Stockholm”??? En net schreef je nog dat dat niet zo veel soeps was?
Inderdaad, dat klopt. Maar, that was then, this is NOW.
Sinds vorige week is er namelijk een nieuw en complete ander “Stockholm” verschenen en wel “Stockholm” van de Dead Social Club,een volgens eigen zeggen post-punk indie-electronic band uit Londen.
Geen flauw idee wie achter de producerknoppen heeft gezeten, maar als iemand me zou zeggen dat John Leckie het verend-sferische ritme van de Simple Minds’ “Fear of Gods” wat extra vaart heeft bijgezet en er plots een funky gitaarspeler is bijgeplaatst met een electronisch orgel van de Hacienda-club als achtergrond-decoratie zou ik denken: “het zou zo maar kunnen…”
In tegenstelling tot het Hannett-geluid is de sfeer van Stockholm eerder te omschrijven als “rhytmic, melodic, funky and spacious”. En danceable natuurlijk.

Dead Social Club: Stockholm

Wie, afgaand op bovengenoemde lijst van nummers uit de B52 van weleer, mocht denken dat het geluid van de Dead Social Club (kortweg DSC) nogal gedateerd klinkt heeft het mis. Het is, alhoewel de heren ongetwijfeld hun klassiekers kennen, onmiskenbaar een geluid van nu.
Het start allemaal met een orgelachtig aanzwellend geluid dat beginnend met twee stevige drumslagen na een tiental seconden vergezeld wordt van een denderend drumstel dat je meeneemt op een vliegend dekentje, reizend door een wolkenbehang van een eenvoudige maar doeltreffende baslijn, ruimtelijk synthetische orgelgeluiden, ritmische gitaarriffs met tussendoor een korte ingetogen zweefvlucht die dan met wat aanzwellende bliepjes weer uitmondt in dat uiterst dansbare ritme dat het geen drie maar maarliefst 5 minuten en 46 seconden uithoudt en je dan aan het eind middels een langzaam dovende orgel-synthesizer zweverig, maar met beide voeten back-to-the-floor achterlaat.

Our heart suggests common innocence
Courtesy of a brief history
Concerned I fall to a generous style
To trade you in when I had the chance

My love falls for you
It keeps me on this island
It keeps me on this island


De Dead Social Club.
Geen bling-bling, geen grote platenbaas of promotor in hun rug en met, het kan niet vaak genoeg gezegd worden, veel te weinig airplay. Dat is jammer.
Op BBC6 worden ze weliswaar wel eens gedraaid, maar hier in de lage landen moeten ze blijkbaar nog ontdekt worden. Wie weet komen er ooit nog andere tijden en krijgt hun eenmalige optreden op Conincx-pop afgelopen zomer een vervolg in onze contreien.
Jammer ook dat de song niet op zo’n mooie zwarte schijf te krijgen is.
Gelukkig is daar nog het internet en de digitale download.
Geheel in het do-it-yourself motto dat -alweer- voor het punk en new wave tijdperk zo kenmerkend is, is de song te downloaden vanaf de bandcampsite (http://deadsocialclub.bandcamp.com/track/stockholm) voor een bedrag naar keuze.
Minimaal 15 pence, omgerekend nog geen 20 eurocent.

B&B houden van zwarte en glimmende schijfjes, tegen acceptabele prijs in de winkel of op het web gekocht, die je dan thuis in zo’n antiek apparaat kunt stoppen om van te genieten.
Maar voor Stockholm van de Dead Social Club maken we graag een uitzondering.
Dat gaat gedownload worden zolang er nog geen CD uit is.
Woonden we maar in Londen.
Zucht…


DSC @ Conincxpop NL July 2011

maandag 4 juli 2011

The Boxer Rebellion: A Bloody Great Surprise !

The Boxer Rebellion @ Conincx Pop July 2nd 2011

A Bloody Great Surprise.
Zo kun je het uurtje dat The Boxer Rebellion zaterdagavond aan de Maasoever speelde wel noemen wat B&B betreft. Tijdens Conincxpop was dit Londense viertal (waarvan de bassist eigenlijk uit Australië komt en de zanger eigenlijk een Amerikaan is) eufemistisch uitgedrukt namelijk een bijzonder aangename verrassing. Ze stonden als voorlaatste geprogrammeerd en alhoewel de afsluitende Phantom Four and the Arguido helemaal niet gek speelden, was The Boxer Rebellion toch met afstand het pareltje van de avond.
Is het een tekortkoming van jezelf als je nog nooit van deze band gehoord hebt? B&B weten het niet, maar tot zaterdag was dat in ieder geval zo. Misschien komt het wel doordat de band vrijwel alles in eigen beheer doet sinds de platenmaatschappij twee weken na het uitbrengen van hun eerste langspeler failliet ging. Misschien komt het wel doordat Studio Brussel de laatste tijd zo moeilijk doorkomt op de autoradio. Misschien komt het wel doordat de band een eigen geluid heeft dat niet makkelijk in een hokje te plaatsen valt. Zouden we een gooi moeten doen, dan komen we niet verder dan de volgende typering: Neem Crowded House, schraap het melodieuze Beatles-gedeelte van die muziek af en voeg vervolgens een scheutje Elbow-intimiteit toe en dan heb je iets dat in de buurt van TBR komt. Geen twee nummers achter elkaar zijn hetzelfde en toch vormt het repertoire een hechte eenheid. Onmiskenbaar is dat ze zowel op het podium alsook daarbuiten geloven in wat ze doen. En een alsmaar groeiende schare muziekliefhebbers ook. Een hashtag-BoxerRebellion-zoekopdracht (hoeveel zou dat woord bij een potje scrabble opleveren?) op twitter laat zien dat er op het moment gemiddeld iedere tien minuten een tweet voorbij komt van een enthousiast iemand die de wereld wil laten weten dat hij of zij vol plezier naar een nummer van TBR aan het luisteren is. Voor Crowded House (ook prachtige parels genererend maar gesneden koek blijkbaar) blijft de hashtag teller hangen op eens per 5 à 6 uur en als we alle retweets van het laatste uur bij Elbow voor de eerlijkheid maar 1 keer tellen, staat bij hun het tempo met één tweet per 7 minuten net ietsje hoger dan TBR.
Nemen we in aanschouw dat Elbow afgelopen weekend voor zo’n 80000 toehoorders op Rock Werchter speelde en The Boxer Rebellion het dezelfde dag op Conincx Pop met ongeveer 40 keer zo weinig mocht doen, dan slaat de “vind-ik-leuk-tweet-per-capita-ratio” met afstand in het voordeel van TBR uit.



Gitarist Todd Howe



Langs de oevers van de Maas werden tussen schemerlicht en halfdonker een dertiental nummers gespeeld; twee stuks van "Exits" uit 2005, vijf van "Union" uit 2009 en zes van het dit jaar verschenen "The Cold Still". Uitschieters wat ons betreft waren het melodische “Both sides are even”, het ingetogen “No harm” en het ritmisch erg aanstekelijke einde met “The gospel of Goro Adachi”. Knap wie op dat nummer kan blijven stilstaan. Bassist Adam Harrison kon het in ieder geval niet, ook niet toen hij tijdens de laatste twee minuten zijn bas in de standaard zette en vol overgave de echo, galm en distortion knoppen vanaf de grond op de knieën zittend bespeelde. Een prachtig einde van een prachtig uur vol prachtige muziek.
Omdat het concert van zaterdag zo goed bevallen is hebben B&B eens op het wereldwijde web gespeurd naar wat studiomuziek van TBR en werd daarbij ras gestoten op het reeds genoemde “The Cold Still”. Ook een beluistering daarvan viel onmiddellijk in de smaak. Zo goed zelfs dat als er deze week geen hittegolf of sneeuwstorm komt, de postbode zaterdag een glimmend Cold Still schijfje door B&B’s brievenbus gaat duwen.
Het leven zit vol verrassingen.
Sommige daarvan steken er met kop en schouders boven uit.

Nathan Nicholson

Setlist:
- Step out of the car
- Organ song
- Flashing red light means go
- Cowboys & engines
- Evacuate
- Spitting fire
- Memo
- Both sides are even
- Semi automatic
- The runner
- Watermelon
- No harm
- The gospel of Goro Adachi

The gospel of Goro Adachi



The gospel of Goro Adachi

the end

zaterdag 2 juli 2011

Back to the future with the Dead Social Club

Conincxpop Festivalterrein

Elsloo zaterdagmiddag 2 juli 2011, 16.20 uur.
Langs de Maas, daar waar ooit het voetgangersveer naar het Belgische Kotem aanmeerde, is de doorgaans verlaten oever omgebouwd om het bescheiden maar altijd gezellige Conincxpop te kunnen laten plaatsvinden. Op het podium zijn technici, sjouwers en geluidslui bezig met de voorbereidingen voor het optreden van de eerstvolgende groep: “Dead Social Club”. Zanger Paul Warburton besluit na een aantal malen “Woof woof” geblaft te hebben dat zijn hoofdinstrument in ieder geval zuiver getuned is en staat vervolgens de verrichtingen van de overige bandleden met de handen netjes over elkaar gevouwen gelaten te bekijken. Even later gaan de armen weer van elkaar en loopt hij wat verder naar achter, leunend over een Marshall versterker.
Op de website van de Dead Social Club staat te lezen: “Saturday Juy 2nd, Conincx Pop, our festival debut. This sh*t just got real. Our very first festival booking and what a cracker it is. Capacity is 2,500, it’s free to get in and it’s in Holland."
Misschien is het helemaal geen gelatenheid, maar staat Paul gewoon stijf van de zenuwen. Vanachter de kennelijk van Triepels slagwerk geleende drumkit komt de drummer naast hem staan en kijkt nippend aan een biertje met een duidelijk meer ontspannen gezicht het publiek in.

DSC, Minutes before the first festival gig

Tien minuten later is het precies andersom. Waar Warburton met hart en ziel voor de volle 100% in de regelmatig melancholische sfeer van DSC-s New Wave achtige muziek opgaat, staat het gezicht van de ritmeman nu een stuk strakker om de maat in het juiste tempo vast te kunnen houden. Kondigde de spreekstalmeester de groep aan als een mix van Joy Divison, The Cure en Depeche Mode, dan mag wat ondergetekende betreft best gezegd worden dat dat laatste eigenlijk een belediging is voor hetgeen vanaf het podium ten gehore gebracht wordt. Alhoewel ze in haast iedere tweedehands platenzaak in de bak “New Wave” terug te vinden zijn heeft Depeche Mode veel te poppy nummers gemaakt om met recht dat predicaat New Wave te mogen dragen. Nee, hier staat geen adept van de Haastige Mode op het podium , maar eerder de reïncarnatie van een vroege Cure die een ritmisch melancholische kruisbestuiving is aangegaan met de melodieuzere dansgedeeltes van New Order. En wat het meest opvallende is, zonder doemdenkerige kledij, zonder door een manager of kunstkenner a la MacLaren bedacht imago,maar down-to-earth spelend in hetzelfde kloffie waar ze gisteren waarschijnlijk nog mee in de rij bij de supermarkt stonden.

dedicated

Openingsnummer “This painting is cursed” neemt je. mede dankzij een sfeervol synthesizergordijntje en een eenvoudig doch doeltreffend drumritme, mee naar een wereld die niet die van nu en hier is. En zo blijft dat ook de volle drie kwartier lang. Wat dat betreft is het escapisme-achtige karakter van de songs een grote overeenkomst met menig jaren tachtig band. Back to the Eighties Parties hebben echter hun beste tijd gehad -is de groepsnaam trouwens een knipoogachtige verwijzing naar vergane glorie?- en wie met open ogen en oren naar het podium kijkt kan onmiddellijk vaststellen dat deze band een eigen uitstraling en een eigen sound heeft.

Dead Social Club @ Conincxpop

Ook het tweede nummer dat gespeeld wordt, “Let love die”, hoe toepasselijk hun eerste single uitgebracht op Valentijnsdag, heeft die onmiskenbare New Wave beat met dito uiterst dansbare sfeer. Voor het podium hebben twee jongeren opleeftijd die sfeer vanaf het begin opgepikt. Dansend verdrinken ze in de uit de boxen stromende golven, daarbij drie kleuters in hun passie meeslepend. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. En dat geldt dan weer zowel vóór alsook op het podium. DSC oogt misschien wel jong, ,maar hun sound klinkt toch behoorlijk volwassen. Hun myspace-bio meldt dat iedere keer dat de band speelt weer grootser lijkt dan de vorige keer. Dat belooft nog wat voor de volgende keer.

Gloomy

danceable

Bij het vorderen van de setlist stromen langzaam meer toehoorders van achter naar voor en gaan ook de handjes na elk nummer weer wat hoger en wat harder op elkaar.
Bij het inzetten van de bastonen van ”We demand alerts” lijkt het er warempel even op dat de band “A Forest” van de Cure gaat coveren, maar zodra de andere instrumenten inspringen blijkt dat het ook hier gaat om een eigen geschreven nummer met een eigen sfeer.
Het zevende nummer (“We only wrote this song three weeks ago”), fonetisch klonk het zo ongeveer als “Stockholm”, kabbelde heerlijk voort op een strak gitaarrifje en paste toch uitstekend in de rest van het oeuvre. Persoonlijke favoriet van vanmiddag: het slotnummer “The Bridge”. Langzaam en ritmisch toewerkend naar een hoogtepunt is het doodzonde dat de drie kwartier Dead Social Club er al na 8 mooie songs erop zit.

Ian Curtis is al jaren hartstikke dood. The Cure herhaalt alsmaar hetzelfde truukje en wordt een steeds slapper aftreksel van zichzelf. De Dead Social Club is springlevend.
Om tien over vijf mogen we constateren dat de Dead Social Club net heeft gedemonstreerd hoe de nieuwe New Wave van de eenentwintigste eeuw klinken zal. Als ze twintig jaar eerder geboren zouden zijn, hadden ze nu deel uitgemaakt van de Popencyclopedie. Nu moeten ze even wachten tot de editie 2030 van OOR’s popbijbel uit is. Als het zo gaat als vandaag in Elsloo kan het in ieder geval alleen maar bergop gaan met deze jongens uit Londen.


Setlist:
1. This painting is cursed
2. Let love die
3. Syrian kisses
4. Race
5. We demand alerts
6. Too Young
7. ?Stockholm?
8. The bridge

And the name of the next band is: The Deaf

donderdag 23 juni 2011

Wat nou weer?

Gelaen blif Gelaen !

Napoleon werd in de pan gehakt op 18 juni 1815. Tijdens de slag bij Waterloo vond hij zijn meerdere in een gezamenlijke troepenmacht bestaande uit Pruisische, Britse, Nederlandse en Hannoverse kruitverschieters. Zijn succes begon ooit in 1796 met de Italiaanse veldtocht, kende met aanhoudende gebiedsuitbreidingen een gestage groei tot op zijn hoogtepunt rond 1812 zowat heel Europa Frans was geworden, maar in 1815 was het echt gedaan met het feestje van vriend Bonaparte. Net geen twintig jaar heeft hij kunnen uitbreiden, maar uiteindelijk waren zijn vijanden het aanhoudende landjepik beu.
Einde oefening.

Nee, dan de familie Khan uit Mongolië (eigenlijk geen echte achternaam maar een ander woord voor “grootheerser”). Zij hielden het maar liefst 88 jaar uit voordat na de dood van Kublai in 1294 hun groot Mongoolse rijk, dat zelfs reikte tot Oost Europa, in talloze kleine stukjes uit elkaar viel, vooral als gevolg van de vele opstanden door stammen en volkeren die hun in het verleden afgepikte land en bezittingen terugeisten.
Einde oefening.

Gaandeweg de geschiedenis leert de mensheid langzaam van zijn eigen fouten, zo bleek tijdens de meest recente grote wereldoorlog. Hielden de Khan’s het bijna honderd jaar uit en was Napoleon’s spelletje Stratego al binnen twintig jaar beëindigd, ene Snorremans uit Oostenrijk hield het de vorige eeuw nog amper 12 en een half jaar uit voordat hij inzag hoe fout hij zat en (slappe actie trouwens) de hand aan zichzelf sloeg op 30 april 1945.
In minder dan een jaar tijd wisten vooral Britten, Fransen en Amerikanen het door Snorremans afgepakte grondgebied terug te veroveren en werd de Duitse bond voor gehelmde schietpiraten voor straf jaren lang ontmanteld.
Einde oefening.

De tuin van de buurman is van de buurman.
Mijn tuin is van mij.
Zo is dat al jaren en zo mag dat hopelijk ook nog jaren blijven.

Toch meent een enkeling zo af en toe nog steeds een stukje tuin van de buurman te moeten afpakken, door de erfscheiding 10 cm te verplaatsen, waarna doorgaans een fikse burenruzie ontstaat die dan in het ergste geval door een rijdende rechter middels de uitspraak: “Dit is mijn vonnis en daar moet u het mee doen”, tot grote hilariteit van half tv kijkend Nederland, publiekelijk in den minne geschikt wordt.

In het Sittardse kijkt men kennelijk geen rijdende rechter.
Of men heeft de rekening van Ziggo niet op tijd betaald, dat zou natuurlijk ook kunnen.
Wat wil namelijk het geval: Eerder deze week konden we bij het passeren van de demarcatielijn tussen Sittard en Geleen waarnemen dat de grootheidswaanzin ten Noorden van de grens weer even is opgelaaid. Al decennia lang is duidelijk dat de scheidslijn tussen beide dorpen gesitueerd is ter hoogte van het voormalige slachthuiscomplex dat zich bevond ten Noorden van de huidige Middenweg, maar blijkbaar hebben een of meerdere bestuurders tijdens een Nacht-und-Nebel actie iemand in bezit van oranje hesje en gemotoriseerd voertuig met ladder opdracht gegeven de omstreden blauw-witte bordjes een honderdtal meter in zuidelijke richting te verplaatsen. Een sluw uitgevoerde actie om de op Geleens gebied liggende Foroxity-bioscoop alvast bij Sittard in te lijven.


Foroxity plotseling in Zitterd ???


Sjappoo mannen ! Zeker niet goed opgelet tijdens de geschiedenislessen?

In de krant hebben we deze week nog geen foto gezien, maar lang zal dat niet meer duren.
En eenmaal een foto in de krant zullen de borden er ook niet lang meer hangen.

Vanavond tijdens een regenbuitje hingen ze er in ieder geval wel nog.
Dat men in Geleen niet zo van Stratego houdt snappen ze in Sittard blijkbaar nog steeds niet, maar moeder natuur weet gelukkig wel al waar de grens ligt en houdt die netjes in ere.
Na regen komt zonneschijn en zo mocht Bloodwoosj vanavond verheugd constateren dat het potje goud aan het eind van de regenboog duidelijk wel aan de juiste kant van de grens te vinden is.

Zouden al die Sittardse bestuurders aan het vechten om de inhoud van dat potje een gescheurde kaak of een gebroken been overhouden, dan kunnen ze altijd nog een paar daagjes uitstekend verpleegd worden in een modern en nabijgelegen ziekenhuis.

In Geleen wel te verstaan.

Ergens is er een grens…


het ziekenhuis, de regenboog en het potje goud ...

dinsdag 10 mei 2011

Skanking Stuff


“Denk niet wit,denk niet zwart, maar in de kleur van je hart” zong Frank Boeijen in de jaren 80.
“Multiculturalism Rules” klonk het vanonder de Mama’s Pride kiosk op 8 mei 2011.
Op het podium: The Selecter.
Op het podium?
2011???
Die band is toch al lang dood en begraven?
Fout gedacht!
Afgelopen zondag op Mama’s Pride in het Burgemeester Damenpark te Geleen bewezen de vocale oudgedienden van het eerste uur, zijnde Pauline Black en Gaps “De Killa” Hendrickson, aangevuld met The Emperor Mingus (bas), Anthony Harty (gitaar), Winston Marche (drums), Orlando Larose en Nyl Pyzer (beiden saxofoon) en een piepjonge Greg “Nipper” Coulson (toetsen) dat ska nog steeds springlevend is.
Onze moderator wist kort voor aanvang van het net iets meer dan een uur durende optreden te vertellen dat vooral veel oudere jongeren voor deze band naar het park gekomen zouden zijn, maar tijdens het optreden zelf bleek dat een niet verwaarloosbare schare jongere jongeren ook best in deze van oorsprong Jamaicaanse muziekstijl geïnteresseerd is. Slechts één zaak viel er in het publiek 30 jaar na “The same old show on my radio” op: weinig zwartwitgeblokte kleding, nauwelijks gleufhoedjes, laat staan smalle stropdassen in het park en het leek er zowaar op dat echt niemand (ook niet onder die oudere jongeren) nog weet wat skanken is, laat staan hoe je dat doet.


Too much pressure

Gelukkig was daar op zo ongeveer de tiende rij een duo (gematigd oudere jongeren?) die zij aan zij een gratis potje “iedereen kan skanken met Ravensburger” weggaven. Doen rockers het op één en drie, skankers springen op twee en vier. Het is effe wennen, maar oefening baart kunst. Eigenlijk is het best simpel. Ontspan je spieren, gooi om de beurten je linker dan weer je rechterknie de lucht in, beeld je in dat je een stukje gaat rennen, maar let er vooral opdat je voor geen meter vooruit komt. Beweeg daarbij je armen in tegengesteld ritme relaxed op en neer alsof je stiekem bij meneer pastoor aan de kerkkloktouwen trekt – of beter nog, alsof je staand de uiers van een reuzenkoe voor je leeg aan het melken bent- en ziedaar: de skank is yours. Er bestaan allerlei variaties op hetzelfde principe. Toch maakt het niet zoveel uit welke stroming je nou aanhangt. Je hoeft niet al te strak in het ritme te springen en hoofdzaak is dat je er plezier bij hebt.
Dat plezier straalde er bij de Selecter op het podium ook vanaf. Bij Gaps was dat vooral af te zien aan zijn steeds natter wordende hemd. “I’m sweating buckets”, aldus de charismatische lead-zanger op een gegeven moment. Een groter contrast met de uiterlijk kurkdroge zangeres Black (deze uiterst goed geconserveerde jongedame wordt dit jaar trouwens 58!) was nauwelijks denkbaar. Ook beide saxofoonspelers skankten hun koperen instrument in koor van links naar rechts en achter de toetsen sprong een half zo oude, maar bijna dubbel zo enthousiaste Coulson syncopisch met en op de toonladder heen en weer hetgeen een erg aanstekelijk geheel opleverde.


On my radio

Er werden een aantal nummers gespeelde van het inmiddels dik 30 jaar oude “Too Much Pressure” album, maar vol trots werd daar plots ook aangekondigd dat er eind mei een nieuwe single zal verschijnen. Titel: “Big in the body, small in the mind”. Onderwerp: ultrarechtse groeperingen en antifascisme. Een soort van remake van Woody Guthrie’s “All you fascists bound to loose”. The Selecter is haar engagement uit de jaren tachtig duidelijk niet kwijtgeraakt.
Voor wie de springlevende skank gemist heeft op Mama’s Pride: eind juni 2011 volgt een herkansing als The Selecter nog eens in de buurt is met een optreden tijdens het net zo gratis festival “Genk on Stage”.
So all you rude boys and girls: drop on the one and join the skank train.
Genk on Stage, Zondag 26 juni 2011
See ya !


Indeed, You're sweating buckets


Greg hits the keyboard



Guitar solo riff



Two tone

maandag 9 mei 2011

Een beetje vreemd, maar wel lekker !


Pak “Architect” van dEUS, leen een gitaar uit de Entertainment!-tijd van het oncommerciële Gang of Four, draai eens “Real to Real Cacophony” van de Simple Minds (toen ze nog durfden anders dan anderen te zijn) en stel je voor dat een groep jonge mannen vol passie de longen uit hun lijf schreeuwen.
Dan heb je Krach.
Ze heten niet alleen Krach, ze maken ook Krach. En dat in de meest positieve zin van het woord. Wat vanmiddag op Mama’s Pride uit de kiosk geblazen werd deed regelmatig denken aan de experimentele electrorock à la “Atlas” van Battles. Net zo energiek, net zo experimenteel en net zo’n soundbeeps waar je je soms van afvraagt: “Was dat nou vals of was dat de bedoeling?”


Kapitein haak schreeuwt uit volle borst

Was het begin jaren tachtig de reeds genoemde “Gang of Four” die zongen “I love a man in a Uniform”, Krach was vandaag met zijn vijven en de uniformen waarmee ze het podium opkwamen gingen, met dank aan de warme moederdagszon, al snel uit. Nog voor “Do the Wave now” aan de beurt was stond het quintet in hun wifebeaters te dansen en zweten dat het een lieve lust was en op “So I do a little dance” liep de temperatuur zowat op tot the boiling point. Niet verwonderlijk dat de bretels van Kapitein Haak halverwege werkeloos rond zijn bovenlichaam zwengelden. Speel je de gitaar bij de plaatselijke feesten en partijtjesband dan is dat geen probleem, speel je bij Krach, dan is dat toch andere koek. Maar, de mannen komen van goeden huize want uiteindelijk slaagden ze er allemaal in die broek handmatig op te houden en gelijktijdig toch nog hun instrument te bespelen.

Een uiteenlopende mix van bleeps, electrorock, gitaarrifs en stevig vlammende drumbeats maakte dat het voor het podium steeds drukker werd. Jammer dat ze maar 40 minuten mochten spelen, maar de mannen gingen er die 40 minuten dan ook voor de volle 100% voor, zo demonstreerden ze tot het bittere eind.


Bleep goes clap

“Het laatste nummer wat we gaan spelen is een beetje bluesrock. Dat schijnt hier helemaal de bop te zijn”, Aldus frontman Haak, om vervolgens met megafoon en al het publiek in te springen en te demonstreren wat vanmiddag om Mama’s Pride nou écht de bop was.

Dat mogen we graag zien, zo’n raggende krullenman die met de megafoon in de hand tekeer gaat tussen de kuise mama’s.
In de stands (“bij de merchandising”) zijn er oordopjes à 1 euro te koop.
Voor als het je allemaal teveel wordt.
Shout and play it loud!
Veertig minuten zijn snel voorbij. Veel te snel. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Krach; een beetje vreemd maar wel lekker…


Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst

Megakrach

Haak goes bezerk

zondag 8 mei 2011

Oet Limburg kump de meziek!

Crispy message
Wat je van ver haalt is lekker, zo wil het gezegde, maar gisteravond werd in het Geleense Burgemeester Damenpark weer eens bewezen dat die vlieger niet altijd opgaat.
Mama’s pride (het gratis cadeautje voor mama’s en andere gezelligheidsbeesten) had achtereenvolgens The Limburg All Star Funk Connection, Lucy Iris, Chef’Special en The Kleptones voorgeprogrammeerd staan. Om achteraan te beginnen: van onze gasten uit Brighton (U.K.) mochten we, zittend in de eigen achtertuin, een kleptomanische mix met elementen geleend van de Beatles tot Rage Against the Machine meekrijgen. De beste mannen zijn, dat mag gezegd worden, wel zo eerlijk om in hun groepsnaam te vermelden dat het geen 100% eigen werk is wat ze ten gehore brengen, maar van beide uitersten op de muzikale notenbalk geven zowel Bloodwoosj alsook Bloomefiemel toch eerder de voorkeur aan de originele versies dan aan de geleende. Vandaar die achtertuin. Wel nog live werden we even daarvoor aan de rand van de spontaan gecreëerde moshpit van het Haarlemse Chef’Special opgeschuurd. Dat was al een stuk origineler dan de kleptomaan erna, maar aan de andere kant, welke Hollandse boerenjongen heeft het nou nodig om zijn publiek tegemoet te treden met een “Crispy as Fuck” shirt (Registered trademark à 45 euri) daarbij zijn landgenoten van tijd tot tijd in het engels toereppend? Soms had het iets, soms had het net niets. Nee, dan verheugen we ons eerder op de sessie van vandaag met Jack Parow die het wel aandurft in zijn eigen moerstaal zingend de landsgrenzen te passeren.

Moshpit goes pogo
Een uurtje eerder was daar een duidelijk zenuwachtig Lucy Iris die volgens onze moderator voor het eerst voor zo’n groot publiek mocht optreden. Het 28-jarige meisje oorspronkelijk afkomstig uit het Amerikaanse Florida, maar tegenwoordig in Nederland residerend, kon niet echt overtuigen met haar uit de jaren tachtig afgekeken sound. Vooraan stonden enkele heren dan wel heftig te springen op de soms bombastische aandoende rock, maar echt veel verder naar achter reikte ze niet. Geen wonder ook als je regelmatig met gesloten ogen staat te zingen en je toetsenist liever wegduikt achter zijn Virus-TI synthesizer dan contact te maken met het publiek waarvoor hij speelt. Op de videomuur werd getwitterd dat er een blonde Nena op het podium stond. Toegegeven, Nena was ook wel eens te zien in een zwartwit gestreept truitje, maar dat van haar was tenminste nog aan beide zijden op dezelfde temperatuur gewassen. En daarbij, ze kwam altijd een stuk meer bevlogen over dan Lucy die volgens haar paspoort eigenlijk gewoon Jennifer heet. Vroeger maakte Jennifer country-achtige muziek maar een producersduo heeft haar naar Nederland gehaald en haar omgeturnd tot popzangeres Lucy. Een soort X-Factor zeg maar, maar dan achter de schermen.

Bombastic song with eyes wide shut
Nee, de ware X-Factor had de vette poep (ABN: “vette shit”) die met de opening van Mama’s Pride door de lucht vloog. Daar mag mama nou nog eens met recht trots op zijn.
Cool bold sunglasses vol zichtbaar jolijt aan de bassnaren plukkend, unne Zittesje Jong die gekke bekken trekt achter zijn Hammond en net iets te druk bezig is om nog een peuk te kunnen roken, naar goede Limburgse gewoonte een hevig transpirerende en heftig funkende tröötsexy, aan de overzijde een net zo vingervirtuoze gehoede synthesist, achterin een Molukse slagwerkmotor, en helemaal voorin een trio bestaande uit een enthousiaste Ms. Teeeeeeee, een gefunktransplanteerde Guitarman en als kers op de taart de prettig gestoorde broer van Zaza Zebra.

Zebra goes funky
Voor die laatste werkten sommige pillen naar eigen zeggen niet, maar gezien de energie waarmee hij over het podium heen en weer flipte was hier ook geen dokter voor nodig. De enigen in de zaal die misschien een dokter nodig hadden waren twee uitsmijters die bovenop de Genkse dubbeldekker hun best deden om bij ieder nummer zo mogelijk nog bozer het publiek in te kijken dan ze even tevoren al deden.
Waar de navolgende drie bands vooral met uiterlijke en/of geleende hulpmiddelen ziel en zaligheid naar het publiek trachtten over te brengen, straalden fun, funk en soul er bij de Limburg All Star Funk Connection er zichtbaar van binnenuit komend af.
That’s the way, aha aha, I like it!

Guitarman funks the fun

Deze funky shit speelt geen muziek vanwege het grote geld en ook niet vanwege het feit dat ze het -al dan niet met hulp van popkenner Giel B- tot 3FM serious talent zouden kunnen schoppen, maar gewoon omdat het leuk is. En dat straalde er zoals gezegd ook aan alle kanten vanaf.
Funky Guitarman begon met een Troutman-achtige Talkboxzang die wat ons betreft in menig volgend nummer best nog eens terug had mogen keren, van de zijkanten wedijverden een Dirty-Mind synthesizer en een Sittardse Hammond regelmatig of nu eens funk dan weer soul de boventoon mocht voeren, de broer van Zaza Zebra ging uit zijn dak op de Funky Chicken, van achter de zonnebril werd gretig geplukt aan de bas, trööte was troef en ms T. voelde zich duidelijk beter in haar element dan de geïmporteerde Jennifer a.k.a. Lucy.
Funk y’all serious talents to the mothershipconnection; voor wie het na gisteravond nog niet wist: Oet Limburg kump de Meziek!

Limburg All Star Funk Connection

Trööte is Troef!

Ms. T says: clap your hands!

Muzikale Zittesje naas

Na afloop: tied veur un pafke

dinsdag 3 mei 2011

Ora et Labora



Klooster Mariawald te Heimbach

Heiligen boven de ingang van de kloosterkerk
Klooster Mariawald bij Heimbach is de enige cisterciënzer abdij in Duitsland die nog geleid wordt door trappisten die strict naar de regels van Benedictus leven. De Pietà waaromheen in 1470 in eerste instantie een kapel en enkele decennia later een priorij gesticht werd is al lang niet meer te bezichtigen in de abdij. Toen het oorspronkelijke monniken-klooster in 1795 onder Franse heerschappij werd opgedoekt werd de Pietà verscheept naar de enkele kilometers verderop in Heimbach gelegen Clemenskerk. Ook het Antwerps retabel waarin de Pietà in 1520 werd geïntegreerd verhuisde daarbij mee naar het dorp en valt niet meer te zien in de huidige abdijkerk.
De oorspronkelijke kerkvensters waren blijkbaar ook de moeite waard, maar konden niet voor de streek behouden worden. Ze werden verscheept naar Engeland om daar over twee verschillende plekken verdeeld te worden. Eén helft valt te bewonderen in het Londense Victoria en Albert museum, terwijl het andere deel te zien is in St. Stephen’s Church te Norwich.

Paasvespers
De nieuwe abdijkerk uit 1891 ziet door het verlies van vensters, retabel en pietà nogal kaal uit. Ook met de personele vulling is het niet super gesteld. Momenteel wonen, werken en bidden er onder leiding van Abt Josef Vollberg nog 14 monniken in het kloostercomplex, waarvan we er afgelopen Paasmaandag zegge en schrijve vier tijdens de Vespers in de kerk konden aantreffen.
Leegte en gemis op een rijtje zettend zou je denken dat de abdij Mariawald op sterven na dood is. De lokale bevolking weet echter beter. In het weekend en in de zomer bij mooi weer zelfs iedere dag, zitten Klostergaststätte en aanliggende terras tjokvol. Wandelaars op doortocht maken er een korte stop om de inwendige mens aan te sterken, maar ook auto- en motorrijders zijn er graag geziene gasten. De parkeerplaats kan ruim een honderdtal voertuigen kwijt en staat een groot deel van de dag nagenoeg vol.
Bezoekers zouden net zo goed onderweg langs een van de vele Bikertreffs, met een doorgaans uitgebreidere menukaart een stop kunnen maken, maar velen doen dat niet en trekken doelbewust naar Mariawald.
Het geheim?
Mariawalder Erbsensuppe. Zelfs bij 25 graden Celsius zitten de terrassen vol met aan erwtensoep met bokworst gevulde kommen lurkende bezoekers.

Mariawalder erwtensoep, ook geserveerd bij 25 graden Celsius...
De abdij staat wijd en breid bekend om haar unieke erwtensoep. Toen na WO2 het klooster opnieuw opgebouwd werd, was het volgens de monniken was het belangrijk dat aanreizende pelgrims aan het einde van hun tocht een stevige maaltijd aangeboden kregen. In de jaren 50 van de vorige eeuw verfijnden ze hun recept voor erwtensoep tot een unieke en zeer herkenbare smaak. Tegenwoordig vindt de soep niet alleen vers dampend op het terras maar ook in ingeblikte vorm via de bijliggende kloosterwinkel en via de Mariawalder internetshop gretig aftrek. En dat alles zonder moderne hulpmiddelen en uitsluitend onder toevoeging van natuurlijke ingrediënten.
Naast de beroemde erwtensoep worden vanuit de abdij overigens ook boeken, monniken-honing, monniken-likeur en monniken-mosterd in niet onaanzienlijke hoeveelheden verkocht.
Geen wonder die leegte tijdens de Paas-vespers, vandaar ook het monsterverlies van de thuisclub tijdens de vandaag gespeelde Mariawalder derby Ora versus Labora : 4-11