maandag 4 juli 2011

The Boxer Rebellion: A Bloody Great Surprise !

The Boxer Rebellion @ Conincx Pop July 2nd 2011

A Bloody Great Surprise.
Zo kun je het uurtje dat The Boxer Rebellion zaterdagavond aan de Maasoever speelde wel noemen wat B&B betreft. Tijdens Conincxpop was dit Londense viertal (waarvan de bassist eigenlijk uit Australië komt en de zanger eigenlijk een Amerikaan is) eufemistisch uitgedrukt namelijk een bijzonder aangename verrassing. Ze stonden als voorlaatste geprogrammeerd en alhoewel de afsluitende Phantom Four and the Arguido helemaal niet gek speelden, was The Boxer Rebellion toch met afstand het pareltje van de avond.
Is het een tekortkoming van jezelf als je nog nooit van deze band gehoord hebt? B&B weten het niet, maar tot zaterdag was dat in ieder geval zo. Misschien komt het wel doordat de band vrijwel alles in eigen beheer doet sinds de platenmaatschappij twee weken na het uitbrengen van hun eerste langspeler failliet ging. Misschien komt het wel doordat Studio Brussel de laatste tijd zo moeilijk doorkomt op de autoradio. Misschien komt het wel doordat de band een eigen geluid heeft dat niet makkelijk in een hokje te plaatsen valt. Zouden we een gooi moeten doen, dan komen we niet verder dan de volgende typering: Neem Crowded House, schraap het melodieuze Beatles-gedeelte van die muziek af en voeg vervolgens een scheutje Elbow-intimiteit toe en dan heb je iets dat in de buurt van TBR komt. Geen twee nummers achter elkaar zijn hetzelfde en toch vormt het repertoire een hechte eenheid. Onmiskenbaar is dat ze zowel op het podium alsook daarbuiten geloven in wat ze doen. En een alsmaar groeiende schare muziekliefhebbers ook. Een hashtag-BoxerRebellion-zoekopdracht (hoeveel zou dat woord bij een potje scrabble opleveren?) op twitter laat zien dat er op het moment gemiddeld iedere tien minuten een tweet voorbij komt van een enthousiast iemand die de wereld wil laten weten dat hij of zij vol plezier naar een nummer van TBR aan het luisteren is. Voor Crowded House (ook prachtige parels genererend maar gesneden koek blijkbaar) blijft de hashtag teller hangen op eens per 5 à 6 uur en als we alle retweets van het laatste uur bij Elbow voor de eerlijkheid maar 1 keer tellen, staat bij hun het tempo met één tweet per 7 minuten net ietsje hoger dan TBR.
Nemen we in aanschouw dat Elbow afgelopen weekend voor zo’n 80000 toehoorders op Rock Werchter speelde en The Boxer Rebellion het dezelfde dag op Conincx Pop met ongeveer 40 keer zo weinig mocht doen, dan slaat de “vind-ik-leuk-tweet-per-capita-ratio” met afstand in het voordeel van TBR uit.



Gitarist Todd Howe



Langs de oevers van de Maas werden tussen schemerlicht en halfdonker een dertiental nummers gespeeld; twee stuks van "Exits" uit 2005, vijf van "Union" uit 2009 en zes van het dit jaar verschenen "The Cold Still". Uitschieters wat ons betreft waren het melodische “Both sides are even”, het ingetogen “No harm” en het ritmisch erg aanstekelijke einde met “The gospel of Goro Adachi”. Knap wie op dat nummer kan blijven stilstaan. Bassist Adam Harrison kon het in ieder geval niet, ook niet toen hij tijdens de laatste twee minuten zijn bas in de standaard zette en vol overgave de echo, galm en distortion knoppen vanaf de grond op de knieën zittend bespeelde. Een prachtig einde van een prachtig uur vol prachtige muziek.
Omdat het concert van zaterdag zo goed bevallen is hebben B&B eens op het wereldwijde web gespeurd naar wat studiomuziek van TBR en werd daarbij ras gestoten op het reeds genoemde “The Cold Still”. Ook een beluistering daarvan viel onmiddellijk in de smaak. Zo goed zelfs dat als er deze week geen hittegolf of sneeuwstorm komt, de postbode zaterdag een glimmend Cold Still schijfje door B&B’s brievenbus gaat duwen.
Het leven zit vol verrassingen.
Sommige daarvan steken er met kop en schouders boven uit.

Nathan Nicholson

Setlist:
- Step out of the car
- Organ song
- Flashing red light means go
- Cowboys & engines
- Evacuate
- Spitting fire
- Memo
- Both sides are even
- Semi automatic
- The runner
- Watermelon
- No harm
- The gospel of Goro Adachi

The gospel of Goro Adachi



The gospel of Goro Adachi

the end

zaterdag 2 juli 2011

Back to the future with the Dead Social Club

Conincxpop Festivalterrein

Elsloo zaterdagmiddag 2 juli 2011, 16.20 uur.
Langs de Maas, daar waar ooit het voetgangersveer naar het Belgische Kotem aanmeerde, is de doorgaans verlaten oever omgebouwd om het bescheiden maar altijd gezellige Conincxpop te kunnen laten plaatsvinden. Op het podium zijn technici, sjouwers en geluidslui bezig met de voorbereidingen voor het optreden van de eerstvolgende groep: “Dead Social Club”. Zanger Paul Warburton besluit na een aantal malen “Woof woof” geblaft te hebben dat zijn hoofdinstrument in ieder geval zuiver getuned is en staat vervolgens de verrichtingen van de overige bandleden met de handen netjes over elkaar gevouwen gelaten te bekijken. Even later gaan de armen weer van elkaar en loopt hij wat verder naar achter, leunend over een Marshall versterker.
Op de website van de Dead Social Club staat te lezen: “Saturday Juy 2nd, Conincx Pop, our festival debut. This sh*t just got real. Our very first festival booking and what a cracker it is. Capacity is 2,500, it’s free to get in and it’s in Holland."
Misschien is het helemaal geen gelatenheid, maar staat Paul gewoon stijf van de zenuwen. Vanachter de kennelijk van Triepels slagwerk geleende drumkit komt de drummer naast hem staan en kijkt nippend aan een biertje met een duidelijk meer ontspannen gezicht het publiek in.

DSC, Minutes before the first festival gig

Tien minuten later is het precies andersom. Waar Warburton met hart en ziel voor de volle 100% in de regelmatig melancholische sfeer van DSC-s New Wave achtige muziek opgaat, staat het gezicht van de ritmeman nu een stuk strakker om de maat in het juiste tempo vast te kunnen houden. Kondigde de spreekstalmeester de groep aan als een mix van Joy Divison, The Cure en Depeche Mode, dan mag wat ondergetekende betreft best gezegd worden dat dat laatste eigenlijk een belediging is voor hetgeen vanaf het podium ten gehore gebracht wordt. Alhoewel ze in haast iedere tweedehands platenzaak in de bak “New Wave” terug te vinden zijn heeft Depeche Mode veel te poppy nummers gemaakt om met recht dat predicaat New Wave te mogen dragen. Nee, hier staat geen adept van de Haastige Mode op het podium , maar eerder de reïncarnatie van een vroege Cure die een ritmisch melancholische kruisbestuiving is aangegaan met de melodieuzere dansgedeeltes van New Order. En wat het meest opvallende is, zonder doemdenkerige kledij, zonder door een manager of kunstkenner a la MacLaren bedacht imago,maar down-to-earth spelend in hetzelfde kloffie waar ze gisteren waarschijnlijk nog mee in de rij bij de supermarkt stonden.

dedicated

Openingsnummer “This painting is cursed” neemt je. mede dankzij een sfeervol synthesizergordijntje en een eenvoudig doch doeltreffend drumritme, mee naar een wereld die niet die van nu en hier is. En zo blijft dat ook de volle drie kwartier lang. Wat dat betreft is het escapisme-achtige karakter van de songs een grote overeenkomst met menig jaren tachtig band. Back to the Eighties Parties hebben echter hun beste tijd gehad -is de groepsnaam trouwens een knipoogachtige verwijzing naar vergane glorie?- en wie met open ogen en oren naar het podium kijkt kan onmiddellijk vaststellen dat deze band een eigen uitstraling en een eigen sound heeft.

Dead Social Club @ Conincxpop

Ook het tweede nummer dat gespeeld wordt, “Let love die”, hoe toepasselijk hun eerste single uitgebracht op Valentijnsdag, heeft die onmiskenbare New Wave beat met dito uiterst dansbare sfeer. Voor het podium hebben twee jongeren opleeftijd die sfeer vanaf het begin opgepikt. Dansend verdrinken ze in de uit de boxen stromende golven, daarbij drie kleuters in hun passie meeslepend. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. En dat geldt dan weer zowel vóór alsook op het podium. DSC oogt misschien wel jong, ,maar hun sound klinkt toch behoorlijk volwassen. Hun myspace-bio meldt dat iedere keer dat de band speelt weer grootser lijkt dan de vorige keer. Dat belooft nog wat voor de volgende keer.

Gloomy

danceable

Bij het vorderen van de setlist stromen langzaam meer toehoorders van achter naar voor en gaan ook de handjes na elk nummer weer wat hoger en wat harder op elkaar.
Bij het inzetten van de bastonen van ”We demand alerts” lijkt het er warempel even op dat de band “A Forest” van de Cure gaat coveren, maar zodra de andere instrumenten inspringen blijkt dat het ook hier gaat om een eigen geschreven nummer met een eigen sfeer.
Het zevende nummer (“We only wrote this song three weeks ago”), fonetisch klonk het zo ongeveer als “Stockholm”, kabbelde heerlijk voort op een strak gitaarrifje en paste toch uitstekend in de rest van het oeuvre. Persoonlijke favoriet van vanmiddag: het slotnummer “The Bridge”. Langzaam en ritmisch toewerkend naar een hoogtepunt is het doodzonde dat de drie kwartier Dead Social Club er al na 8 mooie songs erop zit.

Ian Curtis is al jaren hartstikke dood. The Cure herhaalt alsmaar hetzelfde truukje en wordt een steeds slapper aftreksel van zichzelf. De Dead Social Club is springlevend.
Om tien over vijf mogen we constateren dat de Dead Social Club net heeft gedemonstreerd hoe de nieuwe New Wave van de eenentwintigste eeuw klinken zal. Als ze twintig jaar eerder geboren zouden zijn, hadden ze nu deel uitgemaakt van de Popencyclopedie. Nu moeten ze even wachten tot de editie 2030 van OOR’s popbijbel uit is. Als het zo gaat als vandaag in Elsloo kan het in ieder geval alleen maar bergop gaan met deze jongens uit Londen.


Setlist:
1. This painting is cursed
2. Let love die
3. Syrian kisses
4. Race
5. We demand alerts
6. Too Young
7. ?Stockholm?
8. The bridge

And the name of the next band is: The Deaf