dinsdag 10 mei 2011

Skanking Stuff


“Denk niet wit,denk niet zwart, maar in de kleur van je hart” zong Frank Boeijen in de jaren 80.
“Multiculturalism Rules” klonk het vanonder de Mama’s Pride kiosk op 8 mei 2011.
Op het podium: The Selecter.
Op het podium?
2011???
Die band is toch al lang dood en begraven?
Fout gedacht!
Afgelopen zondag op Mama’s Pride in het Burgemeester Damenpark te Geleen bewezen de vocale oudgedienden van het eerste uur, zijnde Pauline Black en Gaps “De Killa” Hendrickson, aangevuld met The Emperor Mingus (bas), Anthony Harty (gitaar), Winston Marche (drums), Orlando Larose en Nyl Pyzer (beiden saxofoon) en een piepjonge Greg “Nipper” Coulson (toetsen) dat ska nog steeds springlevend is.
Onze moderator wist kort voor aanvang van het net iets meer dan een uur durende optreden te vertellen dat vooral veel oudere jongeren voor deze band naar het park gekomen zouden zijn, maar tijdens het optreden zelf bleek dat een niet verwaarloosbare schare jongere jongeren ook best in deze van oorsprong Jamaicaanse muziekstijl geïnteresseerd is. Slechts één zaak viel er in het publiek 30 jaar na “The same old show on my radio” op: weinig zwartwitgeblokte kleding, nauwelijks gleufhoedjes, laat staan smalle stropdassen in het park en het leek er zowaar op dat echt niemand (ook niet onder die oudere jongeren) nog weet wat skanken is, laat staan hoe je dat doet.


Too much pressure

Gelukkig was daar op zo ongeveer de tiende rij een duo (gematigd oudere jongeren?) die zij aan zij een gratis potje “iedereen kan skanken met Ravensburger” weggaven. Doen rockers het op één en drie, skankers springen op twee en vier. Het is effe wennen, maar oefening baart kunst. Eigenlijk is het best simpel. Ontspan je spieren, gooi om de beurten je linker dan weer je rechterknie de lucht in, beeld je in dat je een stukje gaat rennen, maar let er vooral opdat je voor geen meter vooruit komt. Beweeg daarbij je armen in tegengesteld ritme relaxed op en neer alsof je stiekem bij meneer pastoor aan de kerkkloktouwen trekt – of beter nog, alsof je staand de uiers van een reuzenkoe voor je leeg aan het melken bent- en ziedaar: de skank is yours. Er bestaan allerlei variaties op hetzelfde principe. Toch maakt het niet zoveel uit welke stroming je nou aanhangt. Je hoeft niet al te strak in het ritme te springen en hoofdzaak is dat je er plezier bij hebt.
Dat plezier straalde er bij de Selecter op het podium ook vanaf. Bij Gaps was dat vooral af te zien aan zijn steeds natter wordende hemd. “I’m sweating buckets”, aldus de charismatische lead-zanger op een gegeven moment. Een groter contrast met de uiterlijk kurkdroge zangeres Black (deze uiterst goed geconserveerde jongedame wordt dit jaar trouwens 58!) was nauwelijks denkbaar. Ook beide saxofoonspelers skankten hun koperen instrument in koor van links naar rechts en achter de toetsen sprong een half zo oude, maar bijna dubbel zo enthousiaste Coulson syncopisch met en op de toonladder heen en weer hetgeen een erg aanstekelijk geheel opleverde.


On my radio

Er werden een aantal nummers gespeelde van het inmiddels dik 30 jaar oude “Too Much Pressure” album, maar vol trots werd daar plots ook aangekondigd dat er eind mei een nieuwe single zal verschijnen. Titel: “Big in the body, small in the mind”. Onderwerp: ultrarechtse groeperingen en antifascisme. Een soort van remake van Woody Guthrie’s “All you fascists bound to loose”. The Selecter is haar engagement uit de jaren tachtig duidelijk niet kwijtgeraakt.
Voor wie de springlevende skank gemist heeft op Mama’s Pride: eind juni 2011 volgt een herkansing als The Selecter nog eens in de buurt is met een optreden tijdens het net zo gratis festival “Genk on Stage”.
So all you rude boys and girls: drop on the one and join the skank train.
Genk on Stage, Zondag 26 juni 2011
See ya !


Indeed, You're sweating buckets


Greg hits the keyboard



Guitar solo riff



Two tone

maandag 9 mei 2011

Een beetje vreemd, maar wel lekker !


Pak “Architect” van dEUS, leen een gitaar uit de Entertainment!-tijd van het oncommerciële Gang of Four, draai eens “Real to Real Cacophony” van de Simple Minds (toen ze nog durfden anders dan anderen te zijn) en stel je voor dat een groep jonge mannen vol passie de longen uit hun lijf schreeuwen.
Dan heb je Krach.
Ze heten niet alleen Krach, ze maken ook Krach. En dat in de meest positieve zin van het woord. Wat vanmiddag op Mama’s Pride uit de kiosk geblazen werd deed regelmatig denken aan de experimentele electrorock à la “Atlas” van Battles. Net zo energiek, net zo experimenteel en net zo’n soundbeeps waar je je soms van afvraagt: “Was dat nou vals of was dat de bedoeling?”


Kapitein haak schreeuwt uit volle borst

Was het begin jaren tachtig de reeds genoemde “Gang of Four” die zongen “I love a man in a Uniform”, Krach was vandaag met zijn vijven en de uniformen waarmee ze het podium opkwamen gingen, met dank aan de warme moederdagszon, al snel uit. Nog voor “Do the Wave now” aan de beurt was stond het quintet in hun wifebeaters te dansen en zweten dat het een lieve lust was en op “So I do a little dance” liep de temperatuur zowat op tot the boiling point. Niet verwonderlijk dat de bretels van Kapitein Haak halverwege werkeloos rond zijn bovenlichaam zwengelden. Speel je de gitaar bij de plaatselijke feesten en partijtjesband dan is dat geen probleem, speel je bij Krach, dan is dat toch andere koek. Maar, de mannen komen van goeden huize want uiteindelijk slaagden ze er allemaal in die broek handmatig op te houden en gelijktijdig toch nog hun instrument te bespelen.

Een uiteenlopende mix van bleeps, electrorock, gitaarrifs en stevig vlammende drumbeats maakte dat het voor het podium steeds drukker werd. Jammer dat ze maar 40 minuten mochten spelen, maar de mannen gingen er die 40 minuten dan ook voor de volle 100% voor, zo demonstreerden ze tot het bittere eind.


Bleep goes clap

“Het laatste nummer wat we gaan spelen is een beetje bluesrock. Dat schijnt hier helemaal de bop te zijn”, Aldus frontman Haak, om vervolgens met megafoon en al het publiek in te springen en te demonstreren wat vanmiddag om Mama’s Pride nou écht de bop was.

Dat mogen we graag zien, zo’n raggende krullenman die met de megafoon in de hand tekeer gaat tussen de kuise mama’s.
In de stands (“bij de merchandising”) zijn er oordopjes à 1 euro te koop.
Voor als het je allemaal teveel wordt.
Shout and play it loud!
Veertig minuten zijn snel voorbij. Veel te snel. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Krach; een beetje vreemd maar wel lekker…


Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst

Megakrach

Haak goes bezerk

zondag 8 mei 2011

Oet Limburg kump de meziek!

Crispy message
Wat je van ver haalt is lekker, zo wil het gezegde, maar gisteravond werd in het Geleense Burgemeester Damenpark weer eens bewezen dat die vlieger niet altijd opgaat.
Mama’s pride (het gratis cadeautje voor mama’s en andere gezelligheidsbeesten) had achtereenvolgens The Limburg All Star Funk Connection, Lucy Iris, Chef’Special en The Kleptones voorgeprogrammeerd staan. Om achteraan te beginnen: van onze gasten uit Brighton (U.K.) mochten we, zittend in de eigen achtertuin, een kleptomanische mix met elementen geleend van de Beatles tot Rage Against the Machine meekrijgen. De beste mannen zijn, dat mag gezegd worden, wel zo eerlijk om in hun groepsnaam te vermelden dat het geen 100% eigen werk is wat ze ten gehore brengen, maar van beide uitersten op de muzikale notenbalk geven zowel Bloodwoosj alsook Bloomefiemel toch eerder de voorkeur aan de originele versies dan aan de geleende. Vandaar die achtertuin. Wel nog live werden we even daarvoor aan de rand van de spontaan gecreëerde moshpit van het Haarlemse Chef’Special opgeschuurd. Dat was al een stuk origineler dan de kleptomaan erna, maar aan de andere kant, welke Hollandse boerenjongen heeft het nou nodig om zijn publiek tegemoet te treden met een “Crispy as Fuck” shirt (Registered trademark à 45 euri) daarbij zijn landgenoten van tijd tot tijd in het engels toereppend? Soms had het iets, soms had het net niets. Nee, dan verheugen we ons eerder op de sessie van vandaag met Jack Parow die het wel aandurft in zijn eigen moerstaal zingend de landsgrenzen te passeren.

Moshpit goes pogo
Een uurtje eerder was daar een duidelijk zenuwachtig Lucy Iris die volgens onze moderator voor het eerst voor zo’n groot publiek mocht optreden. Het 28-jarige meisje oorspronkelijk afkomstig uit het Amerikaanse Florida, maar tegenwoordig in Nederland residerend, kon niet echt overtuigen met haar uit de jaren tachtig afgekeken sound. Vooraan stonden enkele heren dan wel heftig te springen op de soms bombastische aandoende rock, maar echt veel verder naar achter reikte ze niet. Geen wonder ook als je regelmatig met gesloten ogen staat te zingen en je toetsenist liever wegduikt achter zijn Virus-TI synthesizer dan contact te maken met het publiek waarvoor hij speelt. Op de videomuur werd getwitterd dat er een blonde Nena op het podium stond. Toegegeven, Nena was ook wel eens te zien in een zwartwit gestreept truitje, maar dat van haar was tenminste nog aan beide zijden op dezelfde temperatuur gewassen. En daarbij, ze kwam altijd een stuk meer bevlogen over dan Lucy die volgens haar paspoort eigenlijk gewoon Jennifer heet. Vroeger maakte Jennifer country-achtige muziek maar een producersduo heeft haar naar Nederland gehaald en haar omgeturnd tot popzangeres Lucy. Een soort X-Factor zeg maar, maar dan achter de schermen.

Bombastic song with eyes wide shut
Nee, de ware X-Factor had de vette poep (ABN: “vette shit”) die met de opening van Mama’s Pride door de lucht vloog. Daar mag mama nou nog eens met recht trots op zijn.
Cool bold sunglasses vol zichtbaar jolijt aan de bassnaren plukkend, unne Zittesje Jong die gekke bekken trekt achter zijn Hammond en net iets te druk bezig is om nog een peuk te kunnen roken, naar goede Limburgse gewoonte een hevig transpirerende en heftig funkende tröötsexy, aan de overzijde een net zo vingervirtuoze gehoede synthesist, achterin een Molukse slagwerkmotor, en helemaal voorin een trio bestaande uit een enthousiaste Ms. Teeeeeeee, een gefunktransplanteerde Guitarman en als kers op de taart de prettig gestoorde broer van Zaza Zebra.

Zebra goes funky
Voor die laatste werkten sommige pillen naar eigen zeggen niet, maar gezien de energie waarmee hij over het podium heen en weer flipte was hier ook geen dokter voor nodig. De enigen in de zaal die misschien een dokter nodig hadden waren twee uitsmijters die bovenop de Genkse dubbeldekker hun best deden om bij ieder nummer zo mogelijk nog bozer het publiek in te kijken dan ze even tevoren al deden.
Waar de navolgende drie bands vooral met uiterlijke en/of geleende hulpmiddelen ziel en zaligheid naar het publiek trachtten over te brengen, straalden fun, funk en soul er bij de Limburg All Star Funk Connection er zichtbaar van binnenuit komend af.
That’s the way, aha aha, I like it!

Guitarman funks the fun

Deze funky shit speelt geen muziek vanwege het grote geld en ook niet vanwege het feit dat ze het -al dan niet met hulp van popkenner Giel B- tot 3FM serious talent zouden kunnen schoppen, maar gewoon omdat het leuk is. En dat straalde er zoals gezegd ook aan alle kanten vanaf.
Funky Guitarman begon met een Troutman-achtige Talkboxzang die wat ons betreft in menig volgend nummer best nog eens terug had mogen keren, van de zijkanten wedijverden een Dirty-Mind synthesizer en een Sittardse Hammond regelmatig of nu eens funk dan weer soul de boventoon mocht voeren, de broer van Zaza Zebra ging uit zijn dak op de Funky Chicken, van achter de zonnebril werd gretig geplukt aan de bas, trööte was troef en ms T. voelde zich duidelijk beter in haar element dan de geïmporteerde Jennifer a.k.a. Lucy.
Funk y’all serious talents to the mothershipconnection; voor wie het na gisteravond nog niet wist: Oet Limburg kump de Meziek!

Limburg All Star Funk Connection

Trööte is Troef!

Ms. T says: clap your hands!

Muzikale Zittesje naas

Na afloop: tied veur un pafke

dinsdag 3 mei 2011

Ora et Labora



Klooster Mariawald te Heimbach

Heiligen boven de ingang van de kloosterkerk
Klooster Mariawald bij Heimbach is de enige cisterciënzer abdij in Duitsland die nog geleid wordt door trappisten die strict naar de regels van Benedictus leven. De Pietà waaromheen in 1470 in eerste instantie een kapel en enkele decennia later een priorij gesticht werd is al lang niet meer te bezichtigen in de abdij. Toen het oorspronkelijke monniken-klooster in 1795 onder Franse heerschappij werd opgedoekt werd de Pietà verscheept naar de enkele kilometers verderop in Heimbach gelegen Clemenskerk. Ook het Antwerps retabel waarin de Pietà in 1520 werd geïntegreerd verhuisde daarbij mee naar het dorp en valt niet meer te zien in de huidige abdijkerk.
De oorspronkelijke kerkvensters waren blijkbaar ook de moeite waard, maar konden niet voor de streek behouden worden. Ze werden verscheept naar Engeland om daar over twee verschillende plekken verdeeld te worden. Eén helft valt te bewonderen in het Londense Victoria en Albert museum, terwijl het andere deel te zien is in St. Stephen’s Church te Norwich.

Paasvespers
De nieuwe abdijkerk uit 1891 ziet door het verlies van vensters, retabel en pietà nogal kaal uit. Ook met de personele vulling is het niet super gesteld. Momenteel wonen, werken en bidden er onder leiding van Abt Josef Vollberg nog 14 monniken in het kloostercomplex, waarvan we er afgelopen Paasmaandag zegge en schrijve vier tijdens de Vespers in de kerk konden aantreffen.
Leegte en gemis op een rijtje zettend zou je denken dat de abdij Mariawald op sterven na dood is. De lokale bevolking weet echter beter. In het weekend en in de zomer bij mooi weer zelfs iedere dag, zitten Klostergaststätte en aanliggende terras tjokvol. Wandelaars op doortocht maken er een korte stop om de inwendige mens aan te sterken, maar ook auto- en motorrijders zijn er graag geziene gasten. De parkeerplaats kan ruim een honderdtal voertuigen kwijt en staat een groot deel van de dag nagenoeg vol.
Bezoekers zouden net zo goed onderweg langs een van de vele Bikertreffs, met een doorgaans uitgebreidere menukaart een stop kunnen maken, maar velen doen dat niet en trekken doelbewust naar Mariawald.
Het geheim?
Mariawalder Erbsensuppe. Zelfs bij 25 graden Celsius zitten de terrassen vol met aan erwtensoep met bokworst gevulde kommen lurkende bezoekers.

Mariawalder erwtensoep, ook geserveerd bij 25 graden Celsius...
De abdij staat wijd en breid bekend om haar unieke erwtensoep. Toen na WO2 het klooster opnieuw opgebouwd werd, was het volgens de monniken was het belangrijk dat aanreizende pelgrims aan het einde van hun tocht een stevige maaltijd aangeboden kregen. In de jaren 50 van de vorige eeuw verfijnden ze hun recept voor erwtensoep tot een unieke en zeer herkenbare smaak. Tegenwoordig vindt de soep niet alleen vers dampend op het terras maar ook in ingeblikte vorm via de bijliggende kloosterwinkel en via de Mariawalder internetshop gretig aftrek. En dat alles zonder moderne hulpmiddelen en uitsluitend onder toevoeging van natuurlijke ingrediënten.
Naast de beroemde erwtensoep worden vanuit de abdij overigens ook boeken, monniken-honing, monniken-likeur en monniken-mosterd in niet onaanzienlijke hoeveelheden verkocht.
Geen wonder die leegte tijdens de Paas-vespers, vandaar ook het monsterverlies van de thuisclub tijdens de vandaag gespeelde Mariawalder derby Ora versus Labora : 4-11