maandag 31 mei 2010

Plant eens een boompje

In veel volksculturen en mythologische verhalen speelt de boom een belangrijke rol.
Zo is het in Zwitserland een oud volksgebruik om bij de geboorte van een kind een boom te planten; bij de geboorte van een zoon werd dat een appelboom, in geval van een dochter plantte men een perenboom. Er werd aan bomen zelfs een voorspellende kracht toegekend. Als iemand op een verre reis ging, werd een boom geplant die aantoonde hoe het die reiziger verging. Groeide de boom voorspoedig, dan verging het de reiziger ook zo. Ging de boom dood, dan was dat een teken dat hetzelfde noodlot bij de reiziger ook snel zou toeslaan.
Ook op het kerkhof vindt men het boommotief regelmatig op grafstenen terug, bijvoorbeeld het beeld van een door de bliksem getroffen eik als symbool voor een man die onverwachts overleden is.
Een speciale plaats in de volkscultuur neemt de Lindeboom in.
De Linde geldt in het algemeen als de boom van Freya, de Germaanse godin van de liefde en het huwelijk. Veel dorpen in Midden-Europa hadden vroeger hun dorpslinde op een centrale plek; trefpunt om nieuws uit te wisselen maar ook om bruidskeuzes te maken (denk b.v. aan het gelijknamige sprookje van de gebroeders Grimm). Ieder jaar begin mei werd er een dansfeest onder de boom gehouden en ook nu nog vindt men in Duitsland talloze zogenaamde Tanzlinden aan, die met respect behandeld en in stand gehouden worden.
Ook werd onder de dorpsboom recht gesproken in Germaanse tijden. De zogenaamde ding-bijeenkomsten (waar de uitdrukking „in het geding brengen“ nog vanaf stamt) zorgden ervoor dat talloze lindes de naam gerechtsboom of gerechtslinde verkregen.
Had men oorlog gevoerd en trad daarna weer een periode van vrede in, dan werd om dat te vieren een vredesboom geplant. Zo is er bij onze oosterburen verhoudingsgewijs een zeer groot aantal linden te vinden uit 1871, herinnerend aan de vrede na de Duits-Franse oorlog van 1870-1871.

Of Peter Kremers van de Wolfhager molen te Karken (D) dat allemaal geweten heeft is niet bekend. Feit is wel dat toen de molenaar op 8 februari 1895 eindelijk vader werd van een zoon (Otto), hij zo blij was dat het stamhouderschap van de familie gegarandeerd werd, dat hij diezelfde dag nog samen met de burgemeester van het dorp een linde plantte op een honderdtal meter afstand van zijn watermolen.
De boom heeft Otto geen windeieren gelegd, hij studeerde, promoveerde en was als jurist werkzaam. Uiteindelijk stierf hij op bijna 82-jarige leeftijd eind januari 1977 in Aken.
De molen draait inmiddels niet meer bij gebrek aan water.
Toen bij een bombardement aan het eind van de tweede wereldoorlog enkele kilometers verderop een panzergracht tot ontploffing bracht werd de loop van de beek die de molen bediende veranderd en kwam de watermolen droog te staan.
Otto’s boom verging het een stuk beter, inmiddels ruim 115 jaar oud staat hij nog steeds statig in het veld, vlakbij de Nederlandse grens, te pronken met zijn groene bladerdek.
Op het begeleidend monumentje aan de voet van de boom valt een belangrijk feit te lezen dat men in de annalen heeft teruggevonden: toen de boom geplant werd op 8 februari 1895 was het exact 12 graden Celsius…

Otto's geboorteboom
Drooggevallen beekbedding in het landschap

zondag 30 mei 2010

De reus heeft feest. Zegt het voort, zegt het voort !

Ster der Toekomst
Gigantius
Van heinde en verre is het volk naar de stad gekomen. Reeds enige tijd geleden werd door bellemannen en crieurs publics verkondigd dat Gigantius feest viert en de boodschap is kennelijk zelfs tot in het kleinste gehucht doorgedrongen. Mandenvlechters, wevers, bierbrouwers, schaapsherders, schutterijen, bielemen, smeden en edelmannen, boeren, burgers en buitenlui, allen hebben zij zich op weg gemaakt naar de markt van de grote stad. Want het is daar dat Gigantius en al zijn gasten een dansje zullen gaan maken.
De aanleiding? De komst van Karel V naar Maastricht !
Natuurlijk zijn er niet alleen mensen van vlees en bloed present. Ook broeders en zusters van de Mestreechter Reus op niveau, zeg maar de exemplaren die zo’n 4 tot 7 meter boven het maaiveld uitstekend, zullen acte de presence geven.
Tchantchès uit Luik (B), Sjtuf uit Roermond, Sint Martinus uit het Twentse Losser, Greate Pier van het Friese dorp Wûnseradiel, Jehan uit Estaires (F), ja zelfs een reus uit Spanje is naar Mestreech getrokken om bij de intocht van Karel aanwezig te zijn. De een in een nog mooiere outfit dan de ander. Ook Gigantius heeft voor vandaag zijn beste pakje aangetrokken en is gekleed als een Duitse soldaat uit de zestiende eeuw, voorzien van kromzwaard en hellebaard. Op zijn borst prijkt de ster van Maastricht. Aan de beugel heeft hij de hertog van Brabant en de prinsbisschop van Luik “in de tesj gestoake”.
Vaandelzwaaiers draaien hun vlaggen behendig in het rond, schapen draven door de straten, hier en daar slaat een paard op hol, maar altijd zijn daar weer die sterke mannen die ze in het gareel houden. De bakker en de slager vullen hongerige magen, jongleurs en vuurspuwers vermaken het toegestroomde volk en ook tamboers en schutterijen zetten hun beste deuntje voor(t). Het publiek waggelt gezellig mee. En zeg nou zelf, dit is toch veeeeeel leuker dan de Kirmes van Gelaen?
Slechts één ding is men vergeten: een worst om de weergoden gunstig te stemmen. Juist op het moment suprême, het dansje op de markt is nog net niet begonnen, barst een flinke bui los boven het plein en moet de afsluitende dans helaas worden uitgesteld tot het volgende reuzenfeest.
Dat wordt dus wachten, want pas over vijf jaar, in 2015, is het weer zover.
Zegt het voort, zegt het voort !

Gasten uit Spanje
Schaapjes op het droge?
Met paard en wagen
Boeren burgers en buitenlui
Stadslui
Stadsingel
Klaar voor de dans
In de tesj ...

woensdag 19 mei 2010

Waiting for a train that never comes (War is over)

Chemin de Fer
Takken hangen overdwars, klaver groeit in grote cirkels op de grond en aan weerszijden neemt mos langzaam bezit van de verhoging. Hier en daar een waarschijnlijk tijdens een najaarsstorm omgevallen boom, waarvan vele eveneens bedekt met een volgroen zacht laagje mos. De klimop die ooit langs de stammen slingerde kruipt sporadisch eerder over de grond dan omhoog. Zover het oog reikt is het groen.
Geopend op 1 november 1917, toen nog deel uitmakend van de Deutsche Reichsbahnen in Elzas-Lotharingen, liep hier de strategisch belangrijke spoorlijn van Merzig naar Bettelainville. Lang hebben de Duitsers er niet van kunnen profiteren. Op 11 november 1918 was de eerste wereldoorlog ten einde en na de vrede van Versailles in 1919 ging de spoorlijn officieel over in handen van de Franse Chemins de fer d`Alsace et de Lorraine
Omdat de lijn van strategisch belang was, is er nergens een gelijkvloerse kruising gebouwd, maar loopt het spoor overal door een ongeveer 20 meter diepe gleuf die in het landschap uitgegraven werd. Tussen de twee wereldoorlogen liepen er gemiddeld zo’n drie vaste passagiersverbindingen per dag in beide richtingen. Maar wat minder opviel in die gleuf in het landschap was dat het leger er ook grondstoffen en materieel vervoerde richting grens. En dat waren heel wat meer dan drie treinen per dag.
In 1870 was Elzas-Lotharingen door een Duitse verrassingsaanval al eens in handen van de vijand gevallen en dat mocht niet nog eens gebeuren. Dus moest er een verdedigingsgordel aan de grens gebouwd worden: de Maginotlinie, een gordel van ruim honderd forten en nog eens vier keer zoveel kazematten, startend bij de Belgische grens bij de Noordzee, eindigend bij de Italiaanse grens aan Middelandse Zee. Sommige forten bestonden al sinds de eerste wereldoorlog, maar de meesten moesten nieuw gebouwd worden. Daar heb je mankracht en bouwmateriaal voor nodig. Véél mankracht. En nog véél meer bouwmaterialen. En wat kun je beter gebruiken dan een in het landschap verborgen spoorlijn om je manschappen, cement en ijzer ongezien richting de grens te vervoeren. De Maginotlinie werd een kostbaar grapje. 2,9 Miljard Francs, anno 2010 ongeveer 1,5 Miljard euro, voor die tijd een abnormaal hoog bedrag en zeker een flinke aderlating voor een land dat toch al in een financiële crisis verkeerde.
Maginotlinie of niet, de Duitsers verrasten de Fransen in 1940 opnieuw. Via de Belgische Ardennen vielen ze Frankrijk binnen op de plek waar de Fransen hen het minste verwachten en de linie het zwakste was.
Veel Franse bunkers en forten bleven onbeschadigd en werden in de vijf volgende bezettingsjaren door de Duitsers gebruikt als fabriek maar de in het landschap verborgen spoorlijn kon slechts gedeeltelijk gebruikt worden doordat diverse belangrijke bruggen in 1940 de lucht in geblazen waren. Na gedeeltelijk herstel werd er kalksteen die in Franse groeves gewonnen werd per spoor naar de Duitse industriegebieden vervoerd, maar kort voor het eind van de oorlog kwam opnieuw een eind aan het treinverkeer doordat terugtrekkende Duitse troepen een zevental belangrijke spoorbruggen wederom de lucht in joegen.
Nadat Elzas-Lotharingen na de oorlog weer Frans werd en de spoorlijn in samenwerking met het Amerikaanse leger grotendeels hersteld was, liepen er nog enkele jaren passagierstreinen over het traject, totdat in de jaren 50 het verkeer langzaam tot stilstand kwam en de aan de rails grenzende terreinen aan gemeentes en particulieren werd verkocht. In 1967 werden dan de laatste rails verwijderd en in hoogovens omgesmolten tot herbruikbaar staal.
Wat overbleef was een lege diepe geul in het landschap die langzaam groener en groener wordt. En hier of daar een verlaten tunnel. Wachtend op een trein die nooit meer zal komen.
Even verderop integreren de bemoste betonnen ouvrages van de Maginotlinie traag met de natuur. Binnen in de trappenhuizen klatert het water onophoudelijk neer. Kalkwater en roest worden één met een geschiedenis die langzaam verdwijnt.

De oorlog is voorbij …


Tunnel de Dalheim

Petit Ouvrage de Hobling

Abris de Bois de Klang (mei 2010)

Abri de Bois de Klang (mei 2010)

woensdag 12 mei 2010

Spreken is zilver, zwijgen is goud

Johannes Nepomuk
Johannes Nepomuk. Geboren rond 1350 in Pomuk nabij Plzen/Tsjechië, zoon van een rechter, genoot een degelijke opleiding in een cisterciënzer klooster, studeerde aan de Praagse Universiteit en werd uiteindelijk doktor in de theologie te Praag en later ook nog doktor in het kanoniek recht te Padua. Gewapend met een meer dan gemiddelde intelligentie, met een grote beroepscarrière voor zich, besloot hij een geheel andere weg in te slaan. Johannes wilde pastoor worden.
Nadat hij tien jaar lang notaris bij het aartsbisschoppelijke gerechtsgebouw in Praag geweest was werd hij in 1380 tot priester ingewijd en tot pastoor in de Praagse Sint-Galluskerk aangesteld. Daar bekommerde hij zich in het bijzonder om Duitse kooplieden. In 1389 werd hij benoemd tot hoofdvicaris in Praag, iets dat zeer goed bij zijn inzet, vaardigheden en persoonlijkheid paste, maar door de aanhoudende bemoeienis van Koning Wenceslaus IV werden zijn werkzaamheden alsmaar moeilijker uit te voeren.
Op 20 maart 1393 nam zijn leven een noodlottige wending. Samen met twee andere kerkbroeders werd Johannes gevangen genomen door de koning die hem ernstig liet mishandelen en martelen. De legende zegt dat Wenceslaus zijn zesde vrouw Sophia ervan verdacht hem ontrouw te zijn geweest. Wenceslaus vermoedde dat Sophia haar geheim had opgebiecht bij priester Nepomuk en probeerde door marteling Nepomuk aan het praten te krijgen. Nepomuk hield echter vast aan het biechtgeheim en vertelde koning Wenceslaus geen woord van wat hij van Sophia gehoord had. Uiteindelijk kon Wenceslaus zich niet langer beheersen, greep naar de pekfakkels waarmee hij Johannes ernstige brandwonden toebracht, sleepte hem door de straten van Praag gesleept om hem tot slot met geboeide handen en voeten van de Karelsbrug in de Moldau te werpen.
Johannes verdronk zonder ooit een woord aan Wenceslaus verteld te hebben
Sindsdien vindt men Johannes Nepomuk op vele bruggen over de gehele christelijke wereld terug. Beschermer van bruggen, beschermheilige van het biechtgeheim, vaak aangeroepen om de door laster aangetaste goede naam van mensen te beschermen.
Ook op deze brug houdt Nepomuk zijn wijsvinger voor de mond als teken dat hij het geheim nooit of te nimmer zal doorvertellen. Geen laster over zijn lippen. De drakenslang is symbolisch naar zijn linker, vrouwelijke zijde toegewend. Moses hing de slang als teken van het leven op een staaf, wie haar aankijkt zal van de dood gered worden. De haas naar zijn andere, mannelijke zijde toegewend, staat symbool voor vruchtbaarheid en het nieuwe leven.
“Aldus dien je in alle dingen broeder en zuster tegelijk zijn”.

Wat Bloodwoosj zich nou afvraagt: wat zou er toch met de vorige vijf vrouwen van Wenceslaus gebeurd zijn?
Pssssst. Niet verder vertellen hoor!

Kallbrücke Simonskall

zondag 9 mei 2010

In Plèchti kan dat gewoon

Zondag 9 mei 2010. Moederdag. Feest.
En wat doet men als er feest is? Juist ja, feestvieren! En waar weet men beter hoe dat moet dan in Plèchti? Plèchti, het in Nederland (gelukkig) nog niet zo bekende zigeunerdorpje waar men er ons vreemd voorkomende, maar al eeuwen lang diep gewortelde culturele tradities op nahoudt. De kippen lopen er nog over tafel, inwoners treden er massaal onheus met elkaar in de echt, er gaat geen nacht voorbij of ergens –zij het in een klein cafeetje of soms ook midden op het dorpsplein- wordt wel de beest uitgehangen door een feestvierende menigte, op zowat elke belangrijke straathoek staat een kebabtent waar gans de dag uitsluitend kebab met salade, tomaten en uien over de toonbank vliegt. Burgemeester Toma loopt er doorgaans ondanks de zomerse warmte regelmatig met een bontmuts op, de status van een familie valt af te lezen aan de dikte van de zegelring om de linkerpink maar pas op: zonder snor ben je er een nobody. Men spreekt er Plèchtiaans, een mengelmoesje van Jiddisch, Servisch, Romani, Italiaans, Arabisch en Frans. Bestel je er bij de afhaalchinees een Bami Goreng met sambal, is de kans groot dat je als gevolg van de Babylonische spraakverwarring naar huis gaat met een gebraden halve haan gevuld met gestoofde kweepeertjes. De hoog-alcoholische , uiteraard illegaal gestookte, brandewijn wordt de plaatselijke jeugd al vanaf jonge leeftijd met de paplepel ingegoten. Alcoholcontroles kent men er niet, oom agent die iemand in het pijpje laat blazen is hen vreemd maar geef ze een trombone, klarinet of trompet in de hand en koning keizer admiraal, blazen kunnen ze plots allemaal. De Mona Lisa staat er niet bekend als dat bekende schilderij van die dame met de mysterieuze glimlach, maar is gewoon een verwijfde dorpsgek die er dag in dag uit in zijn favoriete bloemetjesjapon rondhuppelt.
Het dorp heeft, of beter gezegd, had maar één muziekgezelschap: La Caravane Passe. De naam zegt het al: van een lang verblijf is nergens sprake. Uitgekotst door hun eigen dorpsgenoten omdat ze “Bouca” hadden met de buren en van geen ophouden wisten, zwerven ze nu als nomaden over de wereldbol.
Het echt onheuse dorp Plèchti, gelegen even ten westen van de Zwarte Zee, zo ongeveer halverwege de regenboog van Parijs naar Transsylvanië. Vandaag waren we er even op bezoek. Omdat we er toch waren zijn we er maar meteen getrouwd. Geen papierwinkel of bezwaarprocedure vooraf.
In Plèchti kan dat gewoon...

Mona Lisa (rechts met dirigeerstokje)

Burgemeester Toma (links, bontmuts net tevoren afgezet wegens zweetvlekken)

La Caravane Passe

En gewoon doorspelen op het trouwfeestje !

zaterdag 8 mei 2010

Mama's Pride: Get on the good foot

Funktransplant live @ Mama's Pride 8 mei 2010
Zojuist zijn B&B naar de eerste avond van het in os eige Gelaen georganiseerde Mama’s Pride popfestival geweest en mochten daar een optreden meemaken van The Funktransplant & Joe “Defunkt” Bowie. Je ziet het niet vaak meer maar gelukkig bestaan ze nog: bands die niet vallen voor arrogantie of geld, die zelf uit hun dak gaan bij ieder optreden, waar het plezier vanaf straalt en die (terecht) teleurgesteld zijn als de organisator ze vanaf de zijlijn staat toe te gebaren dat ze nu echt moeten stoppen,
“Jamaar, wel willen nog zo graag een laatste nummer spelen. Het is een echt vet nummer!” was er nog net uit de mond van een van de zangeressen te horen voordat haar volume door de geluidsman dichtgedraaid werd.
“Nee dat kunnen we echt niet maken” roept vervolgens de moderator door de microfoon.
Inderdaad jongens, dat kun je niet maken als de wethouder van cultuur ook zonodig het podium op moet om aan te kunnen kondigen wie hierna nog komt. Logisch want zometeen moet er iemand optreden die veel belangrijker is (lees: die meer geld heeft gekost). Welnu, van ons had Caro Emerald die op lauwe wijze haar dingetje staat te doen niet zonodig gehoeven. Na een vijftal zielloze songs nog steeds een stijf kijkend gezicht, dus B&B afgetaaid naar huis. Nee, dan The Funktransplant, dat was nou nog eens wat je noemt een vette sound met ziel.
Tear the roof down sucker. Funkenstein is still alive !
Al ietsje langer trouwens dan vandaag ;-)
We schrijven het jaartal 1981.
De jeugdige Bloodwoosj en zijn even jeugdige buurjongen delen een passie voor muziek. Buurjongen voor het maken ervan op zijn buegel, Bloodwoosj niet zo zeer voor het spelen van een muziekinstrument, maar des te meer voor het luisteren ernaar. Ondanks onze ruim uiteenlopende smaken was er één gemeenschappelijke factor: de eind jaren zeventig opgekomen jazz-funk en funk-rock stroming. En dan met name het gebruik van de basgitaar daarin.
Als Larry Graham hamerde en plukte gingen we compleet uit ons dak. Stanley Clark had een zeer tot onze verbeelding sprekend nummer getiteld “Play the bass 10^3”. Via Jaco Pastorius hoorden we op een elpee voor het eerst wat een fretloze bas was. Overigens, voor kinders van de eenentwintigste eeuw die niet weten wat een elpee is: een elpee is zoiets als een ceedee, maar dan groter en zwart, met zijn 30 cm doorsnee dermate onhandelbaar dat je er een waar gevecht mee moest leveren op je fietsje in de wind om hem zonder kleerscheuren thuis op de platenspeler te krijgen.
Op een saaie zaterdagochtend werd het plan geboren om de wereld mede te delen wat het vetste instrument op deze aardkloot was. SMS, e-mail, twitter, blogs, het moest allemaal nog uitgevonden worden, maar deze twee pubers wisten wel raad met de verspreiding van “het woord”.
Na een vlijtig middagje stratenmakersarbeid was het dan zover, onze boodschap was klaar. Middels een zestigtal ondersteboven gedraaide stoeptegels (van onder hadden ze een iets lichtergrijze kleur dan van boven) werd “het woord” de wereld in gestuurd. Met metersgrote letters stond er te lezen:

BASS !!!


Het moet gezien kunnen zijn door zowat iedere toerist als die vanuit zijn -op wat toen nog gewoon vliegveld Beek heette- naderende vakantievliegtuig door het kleine ronde raampje tijdens de landingsprocedure naar beneden keek. Jaren lang is het zo blijven liggen, totdat de gemeente het nodig vond de tegels in de hele straat eens op te kuisen en netjes in het gareel terug te plaatsen.
Jammer dat we het zelf nooit van boven hebben kunnen zien.

Nog een liedje! Nog een liedje!

 Funktransplant live @ Mama's Pride 8 mei 2010

maandag 3 mei 2010

Baby you can drive my car (R.I.P.)

Baby you can drive my car

Schreven we gisteren over een sprookje dat nog leeft, vandaag moeten we ons helaas beperken tot een sprookje dat definitief de geschiedenisboeken in is gegaan.
Wat is het geval? Enkele weken geleden werd door de gemeente Chatillon (Zuid-België) op straffe van een boete van 250 euro per achtergebleven autowrak, een begin gemaakt met het opruimen van de bossen in de omgeving van het dorp. De wrakken, soms zeer natuurlijk uitziende roestbakken, waren op menige plek volledig door de natuur overgenomen. Een kleinere bossage langs de openbare weg werd inmiddels gekapt en ontdaan van de enkele decennia geleden aldaar door een autohandelaar achtergelaten karkassen. Aan een tweede bossage zijn de werken ook al gestart en een groter stuk dennenbos even verderop met zo’n 200 auto’s dat op privéterrein ligt is op korte termijn eveneens voltooid verleden tijd.
Het was een waar fotoparadijs voor urbex-fotografen en de locatie werd dan ook zo goed en kwaad als het kon geheim gehouden. Totdat vorig jaar een of andere journalist het nodig vond een reportage te maken.
Tsja, en nu is het sprookje uit.

Chatillon  / sept. 2008

Chatillon 2 / sept. 2008

zondag 2 mei 2010

La belle au bois dormant / De schone slaapster

De schone slaapster
7 Augustus 1864, haar achttiende verjaardag, de dag dat ze volwassen werd, maar ook de dag dat ze stierf. Haar ouders waren ontroostbaar en wendden zich tot een bekende beeldhouwer in een poging de herinnering aan hun stralende meisje levend te houden. Het marmeren meesterwerk dat de kunstenaar bijna een jaar later afleverde mag ronduit betoverend genoemd worden. Werd hij geïnspireerd door de sprookjes van de gebroeders Grimm? Of wellicht door Charles Perrault, schrijver van o.a. moeder de gans?
Zo wit als sneeuw, met een lichte mysterieuze glimlach rond haar mond, dromend van de prins op het witte paard ligt ze nu al 145 jaar, beschermd door een glazen vitrine, op het kerkhof van Robermont te Luik, wachtend op de dag dat de prins haar zal komen ontwaken.
Ze is niet dood. Ze slaapt slechts…

La belle au bois dormant

zaterdag 1 mei 2010

Schijn bedriegt

Vollrather Höhe


Wat een lieflijk plaatje nietwaar?
Afgelopen woensdag geschoten tijdens een wandeling. Blauwe lucht met wat lichte sluierbewolking, uitgestrekte velden vol koolzaad en daarboven uit een tiental windturbines. Welkom op de Vollrather Höhe, circa 35 kilometer ten oosten van de Nederlandse grens bij Roermond, enkele tientallen kilometers zuidwestelijk van Düsseldorf.
De naam van deze 187 meter hoge bult in het landschap (die zoals op de foto hierboven te zien is van boven afgeplat werd) is afkomstig van het inmiddels verdwenen landgoed Vollrath. Momenteel herinnert nog slechts een gedenksteen aan het feit dat het landgoed hier ooit geweest is. Vollrath (en ook tal van andere landgoederen en boerderijen in de buurt) werd in 1953 afgebroken omdat er onder de grond bruinkool te vinden was. Nadat eerst de hele omgeving kaal gemaakt en de bovenlaag afgegraven werd kon aan de winning van bruinkool uit groeve Garzweiler I begonnen worden. De totale oppervlakte van groeve Garzweiler I bedroeg 66 km². Een grote gapende wonde in het landschap. In de zoektocht naar steeds schaarser wordende fossiele grondstoffen werd inmiddels een concessie verkregen voor groeve Garzweiler II, met 48 km² niet veel kleiner. Waar in Nederland enkele tientallen actievoerders met succes dagen achter elkaar het landelijk journaal halen bij een protestactie om het kappen van een stuk bos van nauwelijks meer dan twee voetbalvelden, lijkt het in Duitsland de gewoonste zaak van de wereld om complete dorpen met de aardbodem gelijk te maken zonder dat er een haan naar kraait. Ook voor Garzweiler II, een gigantisch gat in de aardbodem, moesten inmiddels meerdere duizenden mensen uit diverse dorpen en dorpjes gedwongen uit hun huizen vertrekken en zullen er nog enkele duizenden gaan volgen tot in 2048.
De straat waarin je gewoond hebt, de school waar je hebt leren schrijven en rekenen, het voetbalveld waar je altijd rond rende in je jeugd, alles wordt gesloopt en afgebaggerd. Een traumatische ervaring, zeker als je mag toezien hoe zelfs het kerkhof ontmanteld wordt om de doden elders te herbegraven.
Energiegigant RWE (jawel, diezelfde firma als onlangs in Nederland Essent overnam) vreet zich langzaam van Oost naar West door het landschap van de deelstaat Nordrhein Westphalen en laat daarbij een spoor van vernieling en vernieuwing achter. Complete autobanen worden gesloopt en enkele jaren later als de baggers langs zijn weer opgebouwd op kosten van het bedrijf.
De firma gaat er prat op het beste met het milieu voor te hebben, maar onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de zogenaamde gerecultiveerde gebieden die ontstaan na het opvullen van de afgegraven gebieden met een nieuwe toplaag zeer monotone biotopen zijn. Waar vroeger ettelijke duizenden dieren en plantensoorten voorkwamen is de nieuwe natuur erg eenzijdig en beperkt tot een maximum van 400 soorten. Zo komen op de afvalbergen rondom Garzweiler erg veel berkenbomen voor en weinig andere soorten. Logisch, want berken zijn bij uitstek een soort die op schrale grond goed gedijt.
De geplaatste windmolens, inderdaad een milieuvriendelijke vorm van energiewinning, leveren echter slechts een schijntje van de enorme hoeveelheid die door verbranding van kolen in een centrale geleverd wordt.
Ter vergelijking: om evenveel energie te kunnen leveren als de enkele kilometers verderop liggende bruinkoolcentrale, zijn 4935 (vierduizendnegenhonderdvijfendertig!!!) windturbines van het type Tacke TW600 nodig. Op de Vollrather Höhe staan er 13 …


Nog steeds een lieflijk plaatje?
Kijk dan eens naar de foto’s hieronder die Bloodwoosj eerder maakte alles binnen een straal van 8 km van het lieflijk plaatje aan het begin van deze blog.

Staande aan de rand van Garzweiler II

Gigantische bagger


Een van de vele huizen in Holz

De school van Otzenrath

Otzenrath (of wat er nog van over is) aan de rand van de afgrond

Huizenfolder op de grond van een makelaarskantoor dat ook gesloopt gaat worden

Kein Weg zurück ...

Die Seele bleibt hier ...